De Canon van de Nederlandse atletiek

De Canon van de Nederlandse atletiek

Ondertitel Onze complete atletiekhistorie in 50 vensters
Schrijvers Rolf Bos, Eric Roeske, Kees Sluys, Henk Stouwdam en Rob Velthuis
   
Bespreking door  
Hugo Tijsmans

Regelmatig is het me overkomen dat ik een boek ter hand nam, dat uit meerdere, niet al te lange hoofdstukken bestond. Zo’n boek nodigt uit om een hoofdstuk, of soms enkele, te lezen en het dan weg te leggen. Op een volgend geschikt moment pak je het weer en gaat verder. Enzovoort.

Zulke boeken hebben ook een nadeel: ze verworden gauw tot een brokkelig geheel, zelfs als er een centraal thema is waaromheen deze geschreven zijn. Het is dan moeilijker voor de auteur(s) om de aloude wijsheid bij het schrijven te bewaken: zorg voor een consistente lijn in plaats, tijd en handeling.

Voor de opbouw van de CANON VAN DE NEDERLANDSE ATLETIEK geldt de eerste alinea, maar de tweede juist niét!
Rolf Bos, heel lang sportverslaggever -met atletiek als speciaal aandachtsterrein- bij De Volkskrant en intussen pensionado, werd gegrepen door de Canon van het Nederlandse voetbal, die in november 2021 het licht had gezien. Rolf dacht meteen: “Dat moet met atletiek ook kunnen.” De volgende stap was contact zoeken met atletiekcollega’s van andere kranten. Henk Stouwdam (NRC), Rob Velthuis (Trouw), Eric Roeske (Telegraaf), mannen die herhaaldelijk met elkaar waren opgetrokken in hun actieve periode, tot bij tal van grote internationale toernooien toe. En Kees Sluys, eerder eindredacteur bij de VPRO, maar ook bekend als atletiekliefhebber die boeken op zijn naam heeft staan over de meerkamp en de sprint, deed ook maar al te graag mee.
Over de vormgeving waren ze het snel eens: net als bij de voetbalcanon vijftig ‘vensters’, die met elkaar hoogte- maar ook een aantal dieptepunten zouden bevatten uit de geschiedenis van de vaderlandse atletiek, zo van de jaren ’80 van de negentiende eeuw tot en met 2022. Uit hun rijke ervaring, kennis en beschikbare bronnen was binnen de kortste keren een waslijst aan mogelijke onderwerpen samengesteld, maar dan: welke wel, welke niet? Ook die puzzel werd opgelost evenals de verdeling, want wie zou welke vensters voor zijn rekening nemen? Eenmaal begonnen, realiseerde het kwintet zich dat onder andere Paul van Gool en de Stichting Atletiek Erfgoed geschikte bronnen zijn voor het verifiëren van niet helemaal zekere kennis, om inspiratie op te doen en om te kunnen putten uit het rijk gevulde fotoarchief van Erfgoed.

En zo is het gekomen! Prestaties van toppers staan natuurlijk in de Canon. Klasseringen, prijzen op grote internationale toernooien. Maar ook atletiek rond en in de jaren van de tweede wereldoorlog. Osendarp die twee bronzen medailles won op de spelen van 1936 in Berlijn en zich enige jaren aansloot bij de NSB. Reëel kanshebster op een olympische medaille Tolien Schuurman die weigerde om “voor Hitler en zijn trawanten te lopen”. Waarom Fanny Blankers – Koen in 1952 in Helsinki bij de Olympische Spelen juist niét presteerde. Over dopingperikelen. Dat onderdelen toegevoegd zijn aan -, of nog veel meer, verdwenen uit het programma. Maar lees ook vooral de katerntjes, op een anders gekleurde ondergrond aan de zijkant van de pagina’s. Met gegarandeerd voor veel lezers vaak tal van minder bekende, fantastische wetenswaardigheden! Zelfs voor wie al behoorlijk thuis is in de geschiedenis van onze sport, biedt het lezen daarvan een feest van herkenning én ook regelmatig een nieuwe kijk op de materie.

Het is zo’n vlot geschreven en rijk boek geworden dat je het kunt lezen zoals ik aan het begin van dit artikeltje schreef; dat je ook rustig een heel andere volgorde kunt kiezen, net naar wat het eerst jouw interesse wekt, maar mij overkwam het dat ik, eenmaal begonnen met lezen, het boek maar met grote moeite weg kon leggen omdat het toch echt véél te laat werd, die eerste avond/bijna nacht. De CANON VAN DE NEDERLANDSE ATLETIEK lezen is smullen!